Kledingvoorschriften en omgangsvormen

BOOR onderschrijft naast de geldende wet- en regelgeving de richtlijnen die de Commissie Gelijke Behandeling in 2003 heeft opgesteld, waar het gaat om een kader te geven aan kledingvoorschriften. Dat houdt in dat kleding niet discriminerend mag zijn en/of de vrijheid van godsdienst en/of meningsuiting niet mag aantasten.

 

Daarnaast is bij gym- en zwemactiviteiten het bevoegd gezag en dus de school gebonden aan veiligheidsaspecten die de Arbowet stelt. Het dragen van hoofddoeken en dergelijke mag dus tijdens deze lessen geen gevaar opleveren voor het kind.


Scholen zijn binnen dit kader vrij om aanvullende afspraken te maken. Als dat het geval is, worden die afspraken vermeld in de schoolgids (primair onderwijs) of het leerlingenstatuut (voortgezet onderwijs).

 

Daarnaast erkent het bestuur dat samenwerken en samen optrekken van leerlingen tijdens schooluren en schoolactiviteiten evenals het handen schudden als vorm van begroeting tussen medewerkers van de school onderling, medewerkers en ouders, medewerkers en kind(eren) en van genoemde groepen met elkaar norm is binnen het Rotterdamse openbare onderwijs. Er mag daarbij geen onderscheid gemaakt worden tussen leerlingen en medewerkers van een verschillend geslacht.

 

November 2009