Hoe was het op school? Als ouder moet je het meestal doen met ‘goed’ of ‘ik weet het niet meer’. Hoe krijg je meer los? Kies een goed moment, stel concrete vragen en denk na over je intentie, adviseren orthopedagoog Nienke van Wanrooij en leerkracht Mark van Zoest. ,,Wil je precies weten wat er is gebeurd, stel je de vraag uit automatisme of wil je laten zien dat je er bent? Soms kan geen antwoord ook goed zijn.” Kinderen zien school en thuis vaak als twee aparte werelden, merkt Van Zoest, die lesgeeft op basisschool De Schalm in Rotterdam. ,,Volwassenen proberen werk en privé ook te scheiden. Voor kinderen liggen die werelden nog verder uit elkaar. Zodra de bel gaat, zijn ze al niet meer met de lesdag bezig. Het is veel meer beleven, ervaren en weer door.”
Stel concrete vragen
Een standaardvraag als ‘hoe was het op school’ is voor jonge kinderen eigenlijk te lastig, vindt Van Zoest. ,,Het is ook nogal een vraag. Wat wil je precies weten? En vanuit welke intentie?” Als je echt nieuwsgierig bent, kun je beter gerichte vragen stellen, tipt de leraar. ,,Het helpt als je weet wat er op school gebeurt, met welke klasgenootjes je kind omgaat of welk vak je kind het allerleukste vindt. Dan kun je daarbij aansluiten.”
Vraag de leerkracht naar de dagindeling en de themaplanning, zodat je daar vragen over kunt stellen
Nienke van Wanrooij, orthopedagoog
Zeker voor kleuters kan het lastig zijn om gebeurtenissen terug te halen en na te vertellen, merkt ook orthopedagoog Van Wanrooij. ,,Ook dan helpen gerichte vragen. In de kleuterklas wordt vaak met thema’s gewerkt. Vraag de leerkracht naar de dagindeling en de themaplanning, zodat je daar vragen over kunt stellen. Wat heb je in de kring verteld vandaag, wat stond er voor jou op het digibord of heb je nog iets geknutseld?”
Interesses als aanknopingspunt
Sluit aan bij de belevingswereld van je kind, tipt meester Mark. ,,Waar op school komen de interesses van je kind terug? Je hebt de wereld van school en die van thuis. Het aanknopingspunt ligt daar waar die twee werelden elkaar overlappen. Is je kind bijvoorbeeld sportief? Dan gebeurt er altijd wel iets in de pauze of tijdens gym dat daarbij aansluit.”
Ook de timing is belangrijk. ,,Na een lange schooldag heeft een kind niet altijd zin om te praten”, vertelt Van Wanrooij. ,,Maar ook als je zelf ondertussen met je telefoon bezig bent, zal een goed gesprek niet snel van de grond komen.” Oprechte interesse vergt tijd en aandacht, vindt ook Van Zoest. Al kan een gesprek over school ook spontaan ontstaan, als een kind zich plotseling een gebeurtenis herinnert.
Niet sturen, maar luisteren
Geef je kind dan de ruimte om zijn verhaal te vertellen, adviseert Van Zoest. ,,Ouders zijn al snel geneigd om hun visie te geven op gebeurtenissen. Blijf liever objectief luisteren en doorvragen, zodat je dichter bij het gevoel van je kind blijft.” Leg kinderen geen woorden in de mond, zegt ook Van Wanrooij. ,,Stel geen sturende vragen. Dus niet: ‘Je vond het zeker niet leuk op school?’ Zeker jonge kinderen zullen daar snel in meegaan.”
Maar ook als je de tijd neemt, concrete vragen stelt en aandachtig luistert, zal niet ieder kind altijd veel loslaten over zijn schooldag. ,,Als je de hele dag in kaart wil brengen, is dat lastig”, begrijpt Van Zoest. ,,Maar is het altijd nodig om precies te weten wat je kind die dag gedaan heeft? Vaak vragen ouders hoe het op school geweest is om interesse te tonen. Als je vragen stelt over school om te laten merken dat een kind altijd bij jou terecht kan, dan is dat onvoorwaardelijk. Ongeacht het antwoord.”
bron: Redactie Algemeen Dagblad 30-08-21