‹ vorig bericht   bericht 133 van 179   volgend bericht ›

13 september 2021

Opiniestuk van Renata Voss in het Onderwijsblad: NPO vergroot lerarentekort

Het lerarentekort: een alsmaar groter wordend probleem. De uitvoering van Nationaal Programma Onderwijs lijkt spaak te lopen op het tekort. Hoe lossen we het op? In de septembereditie van het Onderwijsblad van de AOb zet onze bestuurder Renata Voss haar mening uiteen en geeft zij antwoord.

Bestuurder Renata Voss ziet de uitvoering van het npo spaak lopen op het lerarentekort. Voor reparatie of zelfs renovatie van het basisonderwijs is incidenteel geld geen afdoende oplossing. 

Voor de start van de zomervakantie stonden de kranten er vol van: basisscholen die hun rooster voor het volgende schooljaar niet rond krijgen omdat er onvoldoende leerkrachten zijn om de vacatures te vervullen. Het lerarentekort concentreerde zich tot nu toe vooral in de grote steden. Door het Nationaal Programma Onderwijs (npo) is het tekort fors opgelopen en speelt het ook breder in Nederland. Veel scholen gebruiken het tijdelijke npo-geld voor extra handen in de klas of hebben tijdelijk interessante functies gecreëerd om leerlingen met achterstanden te begeleiden. De vraag naar leerkrachten is daardoor gegroeid en komt bovenop het tekort dat er al was. Inmiddels is duidelijk geworden dat vooral scholen met een complexe leerlingpopulatie veel leerkrachten zien vertrekken naar scholen waar je voor hetzelfde salaris minder werkdruk hebt. Met als paradoxaal gevolg dat de scholen waar de leervertragingen door de lockdowns het grootst zijn, door het npo tegen een nog groter lerarentekort aan lopen dan daarvoor. Het zal duidelijk zijn dat hierdoor de kansenongelijkheid – één van de wicked problems waarmee het onderwijs kampt – alleen maar verder toeneemt. Alle goede bedoelingen ten spijt, lijkt de uitvoering van het npo spaak te lopen op het lerarentekort.

Wat nu? De sleutel ligt in oplossing van het lerarentekort. Het lerarentekort wordt voortdurend in één adem genoemd met twee andere hardnekkige problemen in het onderwijs: dalende onderwijsresultaten voor taal en rekenen en toenemende kansenongelijkheid. Het is evident dat het tekort aan bevoegde leraren bijdraagt aan
daling van de onderwijskwaliteit en het vergroten van de kansenongelijkheid. Het is echter niet de oorzaak ervan. De dalende trend in de onderwijsresultaten is immers al langer geleden ingezet en kansenongelijkheid is het resultaat van veel meer factoren dan onderwijs alleen. Nee, het lerarentekort is geen oorzaak, maar een gevolg van dezelfde omstandigheden die ook leiden tot de dalende resultaten van ons onderwijsstelsel. De belangrijkste reden is de uitgesproken zuinige bekostiging van het fundament van ons onderwijsbestel: het basisonderwijs.


FOCUS

Onderzoeksbureau McKinsey berekende vorig jaar in opdracht van ocw dat de bekostiging voor het funderend onderwijs toereikend is voor niet meer dan het realiseren van de basiskwaliteit. Het is niet voldoende voor de hogere ambities die voor het onderwijs gelden. Om daaraan te kunnen voldoen zijn extra investeringen
noodzakelijk.

Ongeveer 80 procent van de bekostiging die basisscholen ontvangen gaat naar de salarissen van het personeel. Een structurele verhoging van de bekostiging is noodzakelijk voor vermindering van het lerarentekort. Uit vele onderzoeken blijkt dat de oorzaken van het tekort liggen in het slechte imago van het beroep, veroorzaakt door de lage salariëring en de hoge werkdruk, het gebrek aan autonomie en aan loopbaanperspectief.


De Onderwijsraad wijst in het onlangs gepubliceerde advies Tijd voor focus de weg naar oplossing van het lerarentekort door te pleiten voor meer differentiatie in de taakverdeling in het basisonderwijs, waardoor de continuïteit en kwaliteit niet alleen afhankelijk is van bevoegde leerkrachten. De Onderwijsraad adviseert het aantal uren dat leerkrachten lesgeven te verlagen, zodat zij meer tijd kunnen besteden aan het ontwikkelen, evalueren en voorbereiden van hun lessen. Dit verlaagt de werkdruk. Er is dan meer personeel nodig, maar dit kunnen ook vakleerkrachten, onderwijsondersteuners en andere onderwijsprofessionals zijn, die leerkrachten ondersteunen of specifieke taken kunnen overnemen. Leerkrachten zijn nog steeds de spil van het onderwijs, maar kunnen zich doordat ze worden ondersteund door andere onderwijsprofessionals, richten op de kern van hun vak: het ontwikkelen en geven van onderwijs. Er ontstaat dan ook ruimte voor specialisaties en in combinatie met loopbaanpaden gekoppeld aan functiebeschrijvingen en salarisschalen biedt dit nieuwe loopbaanperspectieven. Samen met het dichten van de loonkloof geeft dit een stevige impuls aan het imago van het leraarsberoep in het basisonderwijs. De inzet van andere onderwijsprofessionals is intussen het recept voor de begeleiding van leerlingen met leervertragingen als gevolg van covid. Als dit op alle scholen zo wordt ingevuld, voorkomt dit de weglek van bevoegde leerkrachten bij scholen met een complexe leerlingpopulatie.

Voorwaarde voor dit alles is een structureel hogere bekostiging voor het basisonderwijs. Dus overheid: put your money where your mouth is en kom over de brug. Voor reparatie of zelfs renovatie van het basisonderwijs is het incidentele npo-geld geen afdoende oplossing. Door structureel meer te investeren in het fundament van ons onderwijsstelsel kan het lerarentekort een halt worden toegeroepen en zullen leerlingen en het vervolgonderwijs daar als vanzelf de vruchten van gaan plukken.

Bron: Het Onderwijsblad van de AOB, september 2021